Description
Van wijn hadden ze nog nooit gehoord, laat staan dat de oorspronkelijke bewoners van Chili een slok wijn hadden geproefd. Zij genoten van een borreltje gemaakt van gegiste granen. De Spanjaarden plantten in de zestiende eeuw de eerste druivenstokken aan in het Zuid-Amerikaanse land. Typisch Spaanse druivenrassen als muscatel, torontel, albilho bleken zich er prima thuis te voelen. In 1851 drongen Franse invloeden door in de Chileense wijnbouw, ruim twintig jaar later vonden Chileense wijnen hun weg naar de Europese markt, waar ze meteen verschillende prijzen wonnen. De reputatie van Chileense wijnen nam de laatste decennia een verdere vlucht, dankzij grote wijnhuizen die zich in het Zuid-Amerikaanse land vestigden en er nieuwe ontwikkelingen, systemen en technieken introduceerden. Naast de nationale trots carmenère, zijn Franse rassen als cabernet sauvignon, merlot en chardonnay tegenwoordig de meest aangeplante druiven. Die laatstgenoemde treffen we aan in de wijngaarden van Castillo